Home Reizen van Jan en Carla

ZUID-CHINA

provincies Yunnan, Guizhou en Guangxi

  7 oktober – 1 november 2007

 

zondag 7 oktober : vertrek vanuit Amsterdam

We worden door Merlin naar het station in Zutphen gebracht; dat scheelt ons een half uur wachten en een hoop gesjouw met de bagage. We zijn ruimschoots op tijd op Schiphol en hebben nog gelegenheid om geld te wisselen en een klein hapje te eten.

PROVINCIE YUNNAN

maandag 8 oktober : aankomst in Kunming

Na ruim 9 uur vliegen landen we om 12.30 uur plaatselijke tijd op Chengdu, waar we een paar uur moeten wachten voor de vlucht naar Kunming. Inmiddels hebben we al kennis gemaakt met onze reisgenotenen blijkt de groep uit slechts 9 personen te bestaan. Kunming ligt op 2000m hoogte, heeft bijna 4 miljoen inwoners en is de hoofdstad van de provincie Yunnan. Na ruim een uur vliegen staat Matthieu, onze reisbegeleider, ons op de luchthaven van Kunming op te wachten en om 18.15 uur zijn we bij het hotel. We slapen op de 17e verdieping dus gaan we toch maar met de lift naar boven, ondanks het feit dat Jan het niet zo op liften heeft begrepen. Vroeg in de avond eten we in een naburig restaurant, waar de ‘echte’ Chinese gerechten heerlijk zijn en het gebruik van de stokjes ons, boven verwachting, redelijk afgaat. Omdat Elly vandaag jarig is wordt er bij wijze van nagerecht een grote taart bezorgd, die verpakt is in een mooie doos met een gestrikt lint er omheen. Wanneer de kaarsjes aangestoken worden komt het voltallige personeel ‘Happy birthday to you’ (in het Chinees) zingen; erg lief. Daarna schalt dit lied nog eens via een bandje door het restaurant, gevolgd door het lied ‘O dennenboom, wat zijn je takken wonderschoon’!

dinsdag 9 oktober :Kunming

Een hele slechte nacht: hoofdpijn, misselijk. Ik denk dat de oorzaak hiervan ligt in het tijdsverschil en het gebrek aan slaap in het vliegtuig. Ik houd niets binnen en dus gaat Jan alleen ontbijten en daarna met Matthieu en een paar anderen Kunming verkennen. Ze gaan eerst richting Cui Hu (Groene Meer) aan de rand van de oude stad, waar een ontspannen sfeer hangt. Het complex heeft verschillende paviljoens en meertjes met lotusbloemen. Er wordt o.a. aan tai ji quan gedaan. Deze vorm van lichaamsbeweging wordt al meer dan 1000 jaar in China beoefend met als doel lichaam en geest gezond te houden. De meer dan 100 lichaamsposities hebben lyrische namen zoals bijv. ‘kraanvogel spreidt zijn vleugels’. Belangrijk zijn een goede concentratie en de op het taoïsme geïnspireerde ademhalingstechniek. De bewegingen moeten traag in elkaar overvloeien, hoe langzamer hoe beter. Verder worden er bij het meer spelletjes gedaan, zoals kaarten en mahjong. In de studentenwijk weet Matthieu een tentje, waar westerse koffie geschonken wordt zoals espresso en capucino. Dan wordt de Yuantong Si bezocht (Si =tempel), ‘de tempel van volmaaktheid en succes’.

Het is een boeddhistisch heiligdom met mooie beelden en een bijzonder achtkantig paviljoen. De tempel werd in de 3e eeuw gesticht, in de 14e eeuw herbouwd en in 1986 gerenoveerd en is beroemd om de vele bloemen die er bloeien. De tempel wordt druk bezocht en ook nu zijn er veel mensen, m.n. groepen vrouwen. Binnen staat een 3m hoog beeld van de Boeddha en de hoofdzuilen van de grote zaal worden gevormd door draken. Het verhaal gaat dat de tempel gebouwd zou zijn om de draken in de vijver tot bedaren te brengen. Als dit alles bekeken is gaan ze naar een oud houten huis, waar vroeger de rijke kooplieden woonden. Dit huis wordt nu gebruikt als restaurant en hier wordt dan ook de lunch gebruikt.Rond 14.00 uur is Jan weer terug op de kamer, waar ik inmiddels een paar biscuitjes heb gegeten. Na een fikse regenbui lopen we nog een keer naar het park en de Yuantong Si, zodat ik tenminste nog iets van Kunming gezien heb. In het Groene Meerpark komen we een paar vrouwen tegen in klederdracht, waarschijnlijk van het Yi-volk. Omdat de vriendin van Matthieu van Tibetaanse afkomst is wil hij ons laten kennismaken met die cultuur. We rijden daarvoor een eind met de stadsbus naar een groot Tibetaans restaurant, met prachtig houtsnijwerk aan wanden en plafonds. Tijdens het eten wordt er muziek gemaakt, gedanst en gezongen. Ook nu weer veel bijzondere gerechten, erg smakelijk, maar toch weer heel verschillend van het eten van gisteren. We krijgen de volksdrank van de Himalaya te drinken: jakboterthee. Leuk om eens te geproefd te hebben, maar zeker niet ons favoriete drankje! Wanneer er iets gezongen wordt is er na afloop geen of nauwelijks applaus. Men laat zijn enthousiasme blijken door de zanger(es) een lange, witte, zijden shawl om te hangen, die bij voorkeur eerst als een soort serpentine in de lucht geworpen wordt.

Na afloop mogen we een paar privékamers zien met o.a. prachtige plafonds, een beschilderde antieke kast en een huisaltaartje. Met vier taxi’s gaan we naar het hotel terug.

woensdag 10 oktober: via Tonghai naar Jianshui

Na het Chinese ontbijt (noedels en groenten) vertrekken we. We rijden over snelwegen met weinig bijzonders te zien. Af en toe is het landschap eindeloos wit en golvend; het lijkt wel sneeuw. Het zijn de tuinbouwgebieden, waar de ronde kassen van wit plastic voor dit vreemde beeld zorgen. We gaan naar boven, naar het mooie Xiu Shanpark en van hier af zullen we naar beneden lopen, waar het stadje Tonghai ligt. Het is een prachtig en heel stil bosgebied, waar een aantal tempeltjes staat; een soort heilige berg. De oude tempeltjes liggen met veelal bemoste daken heel sereen in het bos. De geplaveide paden zijn soms verraderlijk glad.

In Tonghai kopen we een paar zoete broodjes voor de lunch en een zak met onbekende zoete knabbels. Ook probeer ik een stokje met gecaramelliseerd fruit en sesamzaad (heerlijk fris) . De bus wacht al op ons en dan rijden we naar ons hotel in Jianshui. Deze vestingplaats was vroeger belangrijk op de handelsroute van China naar Vietnam. De stad is nog niet zo lang geleden opengesteld voor toeristen, maar wordt door de geïsoleerde ligging nog weinig bezocht. Na aankomst, halverwege de middag, gaan we snel vanwege de dreigende regen naar de Chaoyangpoort, een oude vestingpoort. Het is er gezellig druk: er wordt muziek gemaakt en vooral veel gekaart. Boven is een restaurant en kun je over de stad kijken.

Van hier zie je ook de vlakbij gelegen pagode. Maar vanaf straatniveau zie je hem niet en we kunnen hem dan ook niet meer vinden. Inmiddels is het gaan regenen. We slenteren door wat leuke oude straatjes, maar omdat het niet ophoudt met regenen zijn we rond 17.00 uur weer terug op onze kamer. We eten iedere dag andere exotische gerechten zoals bijv. lotusbloemwortel en varenscheuten, en het is allemaal even heerlijk. Na het eten nog een ommetje door de stad en dan zoeken we ons bed op.

donderdag 11 oktober:Jianshui

Vanmorgen gaan we ‘echt Chinees ontbijten’, dat wil zeggen dat we naar een kleine open eetgelegenheid gaan (ter grootte van een garage, zoals de meeste bedrijfjes in China) en waar we tussen de Chinezen een plekje zoeken op de lage krukjes. De tafel en vloer zijn haast net zo glad van het vet als de paden gisteren in het Xiu Shanpark. We krijgen een klein kommetje met mie en een reusachtige kom met kippenbouillon. Op tafel staan nog wat toevoegingen zoals een soort sambal en fijngesneden lenteuitjes. En nu maar slurpen! Het soepje is in elk geval een stuk smakelijker dan in het hotel in Kunming.

Dan bezoeken we ‘Huize Zhu’, een prachtig aristocratisch huis. Ooit was dit de woning van meneer Zhu, die het tot het hoge ambt van mandarijn had gebracht., iets wat voor deze streek nogal uitzonderlijk was omdat dit gebied ver van het hof verwijderd lag. Het huis heeft een grote tuin met paviljoen, veel binnenplaatsjes en ontelbare deuren met prachtig houtsnijwerk. In een van de kamers zit een beroemde kalligraaf, die trots de erepenning toont die hij voor zijn kunst van de Chinese regering heeft gekregen. Terwijl we daarna naar de Confuciustempel lopen zien we een oude vrouw met gebonden voetjes. Ze vertelt dat ze 76 jaar is en ze is duidelijk in haar schik met al die belangstelling. Het ‘lotusvoetje’ is een gewoonte die ongeveer 9 eeuwen lang in China heeft standgehouden en hield het omzwachtelen van meisjesvoeten in, waardoor het zgn. lotusvoetje ontstond. Volgens de legende ontstond deze gewoonte aan het keizerlijk hof tijdens de Tang-dynastie, toen een keizerlijke concubine op haar tenen op een gouden lotus danste, waarbij haar voeten strak omwikkeld waren met zijden banden. De keizer vond dit zo mooi dat het voortaan als vrouwelijk schoonheidsideaal werd beschouwd. De voet werd kunstmatig verkleind door het uiteinde strak te omwikkelen en waarbij alleen de grote teen werd vrijgelaten, terwijl de andere vier tenen werden omgebogen totdat zij de voetzool raakten. Met het verstrijken der jaren werden de voeten daardoor stompjes, waardoor de vrouwen steeds meer gingen strompelen. Het inzwachtelen werd alleen gedaan bij vrouwen uit de hogere klassen. Arme families konden het zich niet veroorloven een werkkracht te missen. Het lotusvoetje was daarmee naast schoonheidsideaal ook een statussymbool. Aan het begin van de 20e eeuw werd dit gebruik verboden, maar in de provincies is het inbinden nog doorgegaan tot de jaren 50. Tegenwoordig zie je het nog een enkele keer bij oude vrouwen. Zij worden bij het lopen ondersteund door familieleden of gebruiken een stok.

In China maken ze overal iets bijzonders van. Zo zagen we in Kunming in een straat lantaarnpalen in de vorm van kraanvogels en hier zijn de putdeksels prachtig versierd met verschillende diermotieven. Er is trouwens op straat van alles te zien: vrouwen die buiten geduldig wachten bij het consultatiebureau of een karretje met een kolenkacheltje waar zoete aardappels op gepoft worden. De Confuciustempel in Jianshui is de een na grootste van China. Het is een schitterend complex met prachtige tuinen, oude tempelgebouwen en een enorme vijver. De sfeer is ingetogen en we zijn dan ook erg onder de indruk. Na een laatste blik op het beeld van Confucius halen we bij een super-de-luxe bakker sandwiches en lopen daarna nog over een marktje in een van de kleine, smalle achterafstraatjes. De mensen zijn erg vriendelijk en we proeven en kopen een voor ons onbekende vrucht. Hij smaakt een beetje naar peer. Je ziet hier trouwens de meest vreemde groentes en we kijken onze ogen uit. ’s Middags gaan we naar Tuanshan, een nog vrijwel authentiek plaatsje, dat onder de beschermde cultuur van China valt. Net aan het begin van het dorp zit een oude vrouw met gebonden voeten. Ze verkoopt kleine souvenirschoentjes, maar ook haar eigen gedragen schoentjes. Er is een mooi fluwelen paar met binnenschoen, maar helaas is een ander net eerder dan ik om ze te kopen. We bekijken in de koopmanshuizen de vroegere gastenverblijven (die vaak mooier waren dan die van de gastheer) en een aantal binnenplaatsen en tot slot bezoeken we een kleine boeddhistische gemeenschap. Daar blijkt pas een vrouw overleden te zijn en daarom wil de bijgelovige plaatselijke gids niet mee naar binnen. Onder een overkapping zien we een aantal oudere vrouwen van papier doosjes en nepgeld vouwen om te offeren vanwege de overledene. Diverse soorten fruit en een grote taart van kleefrijst staan eveneens voor dit doel klaar. Ook hier weer een paar vrouwen met gebonden voeten. Een van hen wijst naar boven en probeert ons duidelijk te maken dat het dak stuk is en of we alsjeblieft wat willen doneren. De een na de ander wil wel wat geven en dan wordt de penningmeester gehaald die met zijn boek aan een tafel gaat zitten. Iedere gulle gever moet zijn naam erin schrijven, waar hij vandaan komt en het bedrag van de gift. Alle oude dametjes staan er kwetterend omheen.

Dan wordt de grote taart van kleefrijst met krokant suikerlaagje naar ons toe gebracht en eerst met een soort hakmes in grote stukken verdeeld. Vervolgens worden er met behulp van een touwtje plakken van gesneden (ongeveer zoals bij ons de kaasboer dat doet). We krijgen allemaal een stuk taart. Het smaakt naar behanglijm en heel stiekem moffelen we een deel weg in een plastic zakje; daar gaan we straks een paar kindjes blij mee maken. De dametjes blijven maar om ons heen fladderen en praten honderduit. Dat wij het niet verstaan lijkt niet helemaal door te dringen. Ten slotte krijgen we bij het afscheid elk nog een peer mee. Een erg leuke ontmoeting. Op de terugweg rijden we nog even langs de Tweelingdraakbrug om foto’s te maken.

’s Avonds bezoeken we een show in een oud theehuis. Het is een Han-Chinese voorstelling van volksliedjes en dans met een moderne choreografie. De kostuums zijn prachtig, het zingen iets minder voor onze westerse smaak. We krijgen thee en wat versnaperingen en later kun je nog andere drankjes krijgen. Sommige bezoekers wordt gevraagd iets na te zingen, zo ook Jan. Hij doet het geweldig en krijgt een daverend applaus. Alles bij elkaar een heel genoeglijke avond.

vrijdag 12 oktober: Yuanyang

Het hotel serveert ook een westers ontbijt, dus voor de verandering kiezen we daarvoor. Het bestaat uit een soort marmer-cakebrood, gewone cake, jam, spiegelei en een banaan. Let wel: geen mes of vork, alleen stokjes! Dan vertrekken we richting Yuanyang. Als we al een flink eind de stad uit zijn krijgt Matthieu een telefoontje van het hotel: Jan is een accu voor zijn camera vergeten. Matthieu probeert te regelen dat iemand de accu na komt brengen. We zijn benieuwd. Onderweg bezoeken we de ‘zwaluwgrot’. Van maart tot augustus nestelen in deze grot honderdduizenden zwaluwen, die daarna verder naar ZO-Azië trekken. De nestjes, die een delicatesse schijnen te zijn, worden uit de rotsen gehaald door jongens die hiervoor halsbrekende toeren moeten verrichten. We krijgen hier een demonstratie van en we vinden het geen wonder dat de zwaluwnestjes niet te betalen zijn. Hoog aan de ingang van de grot hangen papieren met teksten. Deze worden op 21 maart opgehangen ter verwelkoming van de zwaluwen (!). De grot waar we doorheen wandelen is erg groot; de hoogste stalachmiet is 34m hoog en er loopt een riviertje doorheen. We proeven wat van zwaluwnestjessoep (nogal flauw) en varen dan terug naar de ingang van de grot. Tijdens de busrit daarna zien we langs de kant van de weg een markt met veel vrouwen in klederdracht, dus even uitstappen en kijken.

Langs slingerende wegen omhoog rijdend komen we vroeg in de middag bij ons volgende hotel. Yuanyang is een grauwe en troosteloze stad en we vragen ons af wat we hier te zoeken hebben, maar aan het hotel mankeert niets. Terwijl we op de markt nog wat fruit gaan kopen zien we veel vrouwen in klederdracht, vooral de Yi en de Hani. Als de vrouwen even geen klanten hebben zitten ze te borduren of te breien. Wanneer we een fruitverkoopster de van haar gemaakte foto tonen wil ze hem hebben. Hoe leg je nu met handen en voeten uit dat dat niet mogelijk is? Aan het eind van de middag rijden we met de bus in drie kwartier de bergen in, naar een plek waar het gezicht op de rijstterrassen schitterend moet zijn bij zonsondergang. Helaas is er geen zon en is het erg heiig zodat het beloofde panorama wat tegenvalt, maar een indruk hoe het had kunnen zijn krijgen we wel.

Wat minder leuk is dat, wanneer de bus stopt, we door vrouwen en meisjes besprongen worden die ons kaarten en later nog allerlei andere souvenirs willen verkopen. Natuurlijk mogen ze het proberen, maar ze zijn behoorlijk vasthoudend en vooral opdringerig en blijven als vliegen op de pot met stroop aan ons kleven. En om de beeldspraak maar even voort te zetten: ik krijg de neiging ze van me af te slaan! Later verkopen ze toch nog het een en ander en worden er over en weer grapjes gemaakt. Wanneer we weer teruggaan wordt er spontaan voor ons gedanst en gezongen. ’s Avonds eten we bij een lokaal Chinees eethuisje. De vloer is spekglad en overal etensresten op de vloer. Chinezen zijn ongelooflijke viespeuken: op straat hoor je altijd om je heen gerochel en vliegen de flatsen in het rond en in restaurants gooien ze afgekloven botjes en alles wat ze niet willen gewoon op de vloer. Wanneer we weggaan zien we dat de etensresten bij elkaar worden geveegd, maar volgens mij wordt er nooit gedweild!

zaterdag 13 oktober: Yuanyang

Zoals gezegd: het hotel ziet er piekfijn uit, maar voor de vloer in de ontbijtzaal zou een schaatsdiploma niet onaardig geweest zijn: erg glad, maar niet van het boenen. Matthieu komt melden dat de actie met de accu van Jan mislukt is: er is wel iemand op pad gegaan, maar deze persoon heeft door een misverstand op de verkeerde plaats staan wachten! Nu is afgesproken dat de accu naar Yangshuo, waar we het eind van de vakantie zullen komen, gestuurd zal worden. Yuanyang ligt op 1600m en het is ’s morgens nog behoorlijk mistig. We rijden een stuk de bergen in en lopen dan via een keienweg (het is te nat en glibberig om door de rijstvelden te gaan) in 20 minuten naar het ‘paddestoelendorpje’ Quingkoo, zo genoemd omdat de daken van de huizen aan paddestoelen doen denken. We wandelen wat in en om het dorp en bezoeken het plaatselijke museumpje (geen elektrische verlichting).

                                       

Weer terug bovenaan de weg gebruiken we de lunch in een restaurantje waar ze o.a. grote flessen met 'horzels' op rijstwijn hebben staan. Het lijken horzels, maar het blijken een soort reuzebijen te zijn. Matthieu vraagt of we willen proeven! De horzels in de fles zijn indrukwekkend groot. Na even slikken laten we ons niet kennen en gelukkig zitten die beesten niet in het kommetje. Het goedje heeft een hoog alcoholpercentage (46%) en volgens Jan doet de smaak wat aan korenwijn denken maar dan een beetje anders.Vroeg in de middag een half uurtje siësta en dan weer naar de markt waar we ogen te kort komen. De grote 'horzels' worden hier levend verkocht: met stokjes worden ze uit een raat gehaald en in een fles gestopt. Een vrouw verkoopt eieren in gevlochten eierdoosjes en natuurlijk levende kippen en eenden Dan zien we honden in kooien en verderop een die ligt leeg te bloeden. Terwijl we ons hierover verbazen pakt een man het dier bij kop en staart vast en deponeert hem in een grote pan met kokend water, waarschijnlijk om de haren eraf te kunnen halen. Nooit eerder vonden wij zo letterlijk de hond in de pot! Wat later zullen we zien dat het ontharen van een hond ook met een gasbrander gebeurt. Er worden veel groenten en fruit verkocht en vers vlees met enorme stukken vet eraan. Ik denk er maar niet bij na dat wij ook het vlees van deze markt eten, want slagerswinkels zie je nergens. Verder schoenmakers, mandenvlechters, tandtechnikers, een man die achter op zijn fiets een installatie gemaakt heeft waarin hij suikerspinnen draait en veel, heel veel vrouwen in hun kleurige kleding.

                        

Na al deze indrukken drinken we koffie in het winkeltje aan de overkant van het hotel en hebben daar, zo goed en zo kwaad als het gaat, een gesprekje met een paar jongelui. Hun Engels met Chinese tongval is niet erg gemakkelijk te volgen, maar in grote lijnen begrijpen we elkaar toch. Ook is er een Chinese bruiloft in het restaurant van het hotel en we kijken even hoe dat gaat. Buiten staat een lange tafel waarachter familieleden de goede gaven (= envelopjes met geld) in ontvangst nemen. Naam en bedrag worden nauwkeurig genoteerd. In het restaurant tafels met heel veel eten en drinken. Bruid en bruidegom staan hun gasten bij de deur te verwelkomen met schalen nootjes en snoepjes terwijl een vrouwelijk familielid het bruidsboeket vasthoudt. Intussen zijn de gasten al flink aan het eten. Eindelijk mag het bruidspaar dan naar binnen en worden ze onder de schetterende tonen van de bruiloftsmars naar een podium geleid, waar ze een aantal keren naar elkaar en naar hun gasten buigen. Dan krijgen ze elk een kommetje rijstwijn dat in één teug leeg gedronken wordt. Vervolgens vertrekken ze weer, terwijl de gasten verder eten. ’s Avonds eten we weer in hetzelfde smoezelige restaurantje, maar het eten is er wederom goed.

zondag 14 oktober : via Gejiu en Kaiyuan naar Putzehei

Het wordt een lange reisdag. We zijn nu een week onderweg en hebben China leren kennen als ‘het land van de grijze luchten’. De afgelopen week heeft de zon zich niet laten zien; alle dagen is alles grijs, grijzer of wat minder grijs, met af en toe een druilregentje. En vandaag is het niet anders. Als het droog is lopen we halverwege de ochtend een stuk langs de Rode Rivier om even de benen te strekken. Halverwege de middag gaan we van de grote weg af en rijden we door boerendorpjes waar de mensen van het veld komen met hun waterbuffels. In deze streek hangen overal pepertjes aan de huizen te drogen. In een dorpje stoppen we om opnieuw de benen te strekken en iedereen de gelegenheid te geven foto’s te maken van de huizen met pepers. Terwijl een deel van de groep een kijkje neemt bij de plaatselijke eucalyptusstokerij (ze dachten dat het een drankstokerij was) worden kleine Jaap, Anemoon en wij tweeën door een Chinees uitgenodigd naar zijn huis te komen. Binnen zit zijn vrouw pepers schoon te maken. Als we naar de mooie kamer gebracht worden wijzen we naar onze baggerschoenen en dan naar de blinkend schone tegelvloer, maar we moeten naar binnen en mogen onze schoenen niet uitdoen. De vrouw loopt onmiddellijk weg om iets voor ons klaar te maken en wij moeten gaan zitten. Met moeite, en met behulp van handen en voeten, proberen we duidelijk te maken dat de bus wacht en wij dus geen tijd hebben. We bedanken ze en op het laatst krijgen we nog een grote zak met zonnebloempitten in de hand geduwd. Erg lief allemaal. We vinden het dan ook alle vier jammer dat we dit spontane bezoekje moesten afbreken. Rond 17.30 uur komen we bij het hotel in Putzehei, dat in een natuurgebied ligt met mooie meren en dorpjes. Hier wonen vooral minderheden zoals de Zhuang en de Sani. ’s Zomers komen hier veel Chinese toeristen omdat er dan op de meren duizenden lotusbloemen bloeien.

maandag 15 oktober: Putzehei

Vandaag een boottochtje over het meer. We gaan in twee roeiboten, zwemvest verplicht, en peddelen door een kanaaltje alvorens op het meer te komen. Je ziet de mensen vissen in hun bootjes met op de achtergrond de karstbergen: een sprookjesachtig gezicht.

We roeien naar een grot waar doorheen we een wandeling maken. Hoewel we al vaker in grotten geweest zijn blijft het toch altijd indrukwekkend hoe het water in de loop der tijd de kalkformaties vormt, bovendien is het een heel mooie grot. Daarna wandelen we naar een schooltje. De meeste kinderen zijn naar huis, want het is bijna etenstijd, alleen de overblijvers zijn er. Zonder toezicht zitten ze ijverig in hun schriftjes te schijven. Kom daar bij ons eens om! We roeien weer verder. Vlak bij een dorpje waar we zullen lunchen staat een fotograaf foto’s van ons te nemen. De tijd dat het eten wordt klaargemaakt benutten we door nog even een kijkje in het dorp te nemen. Het is een echt plattelandsgemeenschapje: veel kippen en varkens die op straat scharrelen en mais, pepers en rijst hangen te drogen. Een aantal vrouwen is tabaksbladeren aan het sorteren en vindt het wel leuk dat we komen kijken. Een oude man, die voor zijn huis mais van het blad zit te ontdoen, nodigt ons uit binnen te komen. We krijgen een sigaret aangeboden (die ik toch maar afsla) en moeten plaatsnemen. Na 17 jaar rookt Jan dus weer! Met gebaren vraagt hij ons of we willen eten. Dat slaan we vriendelijk af. We praten wat met hem: wij in het Nederlands en hij in het Chinees en met veel buigingen vertrekken we weer. Hij zwaait ons nog lang na. Eenmaal uit het zicht geeft Jan de rest van zijn sigaret aan een voorbijganger. Het is hartverwarmend zo gastvrij als die oude man voor ons, onbekenden, is. Tijdens de lunch komt de fotograaf met zijn foto’s, keurig gelamineerd, en natuurlijk kopen we de foto. Jan gaat een pakje sigaretten kopen, zodat wij ook iets aan kunnen bieden als het zo uitkomt. Na het eten varen we naar een van de karstbergen, waarbij we onderweg onder een fraaie brug door varen.

We klimmen zo’n 200m de berg op (we zijn dan op ± 1560m) en hebben een mooi uitzicht over de omgeving. Jammer toch dat het zo grijs en heiig is. Weer beneden lopen we in ruim een uur terug naar het hotel. Na het avondeten gaan we naar een dansvoorstelling die in het dorp voor ons gegeven wordt. Buiten op een groot plein is verlichting aangebracht, waardoor bomen en bamboe sfeervol verlicht worden. Wij zijn de enige gasten en er is voor ons een rijtje smalle bankjes neergezet. In een grote gietijzeren kom ligt hout opgestapeld. Een aantal meisjes met fakkels nodigt ons uit, geeft de fakkels aan ons en hand in hand met de meisjes lopen we rond de houtstapel en steken het vuur aan. Nu kan de voorstelling beginnen. Zeker 50 dorpelingen, zowel jong als oud, en zowel mannen als vrouwen doen hieraan mee. De kostuums zijn mooi en er wordt vooral met heel veel plezier gedanst. De rest van de dorpelingen en de kleine kinderen kijken ook met veel waardering naar ‘hun’ voorstelling. Er is duidelijk heel hard voor geoefend. Het is grandioos! Natuurlijk moet er op het eind meegedanst worden. Ik onttrek me hieraan door duidelijk te maken dat ik moet fotograferen. Als het afgelopen is, we de dansers bedankt hebben en iedereen naar huis gaat, staat een groep jongelui voor ons nog een afscheidslied te zingen.

PROVINCIE GUIZHOU

dinsdag 16 oktober: via Luoping naar Xingyi

Afgesproken is dat we om 6.30 uur ontbijten, want om 7.00 uur is het vertrek. Om 6.25 uur is het restaurantje nog aardedonker en wanneer het uiteindelijk open gaat moet alles nog worden klaargemaakt met als gevolg dat de noedelsoep dan ook maar voor de helft wordt opgegeten. We moeten zo vroeg vertrekken om op tijd voorbij een dorp te zijn waar het vandaag markt is. Deze wordt gehouden in de enige en doorgaande straat van het dorp. Kom je te laat dan is er geen doorkomen aan en kan het je zo maar uren kosten: niemand gaat opzij en niemand regelt iets. Het lukt en we kunnen zelf vaststellen dat we niet veel later hadden moeten komen: het passeren van het verkeer of de marktkooplui is centimeterwerk.

Onderweg stoppen we nog bij een klein marktje met weer andere minderheden en lunchen dan in het stadje Luoping. Vijf minuten nadat we weer vertrokken zijn voor de laatste etappe kan de chauffeur van de bus niet tijdig remmen en klapt achterop een vrachtwagen. Op straat wordt geen mens hier warm of koud van: de vrachtwagen rijdt na geconstateerd te hebben dat hij geen schade heeft gewoon door en onze chauffeur blijft midden op het kruispunt uitgebreid ‘zijn wonden likken’. Het komt niet in hem op de bus even aan de kant te zetten. Gelukkig lijkt het allemaal mee te vallen: geen gewonden, wel flinke blikschade aan de voorkant van de bus, een fiks ontzette deur aan de kant van de chauffeur en een kapotte voorruit. Voor de zekerheid laat de chauffeur de motor toch even controleren. Alles bij ekaar ruim een uur oponthoud. Om 16.00 uur komen we bij ons hotel in Xingyi, een stad in het uiterste ZW van de provincie Guizhou. We besluiten voor het eten nog even de stad in te gaan, waar het erg druk is en ik van de Chinese winkels bepaald niet opgewonden raak. Het grote plein, waarvan men zegt dat er veel activiteiten zijn, valt eigenlijk ook tegen. Opvallend is het aantal winkels met mobiele telefoons: van klein tot gigantisch groot, compleet met roltrappen, en bijna deur aan deur. ’s Avonds eten we,voor het eerst deze vakantie, pekingeend.

woensdag 17 oktober: Xingyi (gebied van de Tienduizend Pieken)

Vanmorgen heerlijk uitgeslapen. Na het ontbijt gaan we op stap: Elly en kleine Jaap gaan zich laten masseren. Jan, Henk en Matthieu gaan op zoek naar fotozaken en omdat Jaap ziek is gaan Anemoon en ik samen op stap. Eerst weer naar het grote plein waar nog steeds niet veel te beleven is. Onderweg komen we door een steegje waar veel walnoten en kastanjes, maar vooral veel geneeskrachtige kruiden verkocht worden. In dit straatje krijgen verschillende mensen medische verzorging (bijv. verbinden van open benen, het aanmeten van gebitten, enz.). Verder zien we hoe maiskorrels gepoft worden in een pot, die draaiend wordt gehouden boven een houtvuurtje. Vervolgens lopen we naar de moslimwijk, waar weer een klein marktje is. Zo’n markt blijft toch erg leuk. Het theehuis en het park kunnen we niet vinden; morgen nog maar eens proberen. Aan het eind van de ochtend koop ik bij een bakker wat brood en een klein potje jam voor de lunch. Het eten is hier heerlijk, maar na tien dagen drie keer per dag Chinees voedsel lijkt een broodje wel weer eens lekker. ’s Middags rijden we zo’n 20 km naar ‘het gebied van de tienduizend pieken’. Het is een gebied met veel karstbergen. In een soort open busjes rijden we een stuk naar boven, waarbij er gestopt wordt bij de uitzichtpunten. Daarna lopen we terug door een paar Bouyidorpjes, waar duidelijk nooit westerse toeristen komen. De mensen zijn uiterst vriendelijk. Een paar bejaarde vrouwen zit samen touw te draaien, een man probeert ons iets te vertellen over een heilige boom en een andere man nodigt ons allemaal uit in zijn huis: stoeltjes worden aangerukt en we krijgen rijstwijn. Intussen is het water voor de thee al op het vuur gezet en wordt er meloenzaad gepresenteerd om te knabbelen. Daarna een kom thee. De waterpijp wordt aangestoken en gaat bij de mannen rond. Wanneer we na al deze gastvrijheid weer verder gaan trekt de man nog een paar gemberwortels uit de grond en geeft ze ons mee.

Kinderen komen uit school en de rijst wordt gepeld. Ook anderen nodigen ons in hun huis uit, maar we bedanken vriendelijk. Het laatste stuk lopen we door de rijstvelden. Het is allemaal erg vriendelijk en relaxed.

donderdag 18 oktober: Xingyi (Malingkloof)

Eerst maar eens proberen te pinnen: dat lukt. Daarna lopen we de oude wijk in. Halve varkens hangen buiten, in de meest smoezelige zaakjes wordt volop gegeten, vrouwen doen tai ji en oude mannetjes bespreken de toestand in de wereld onder het genot van een waterpijp. We komen langs een crèche: een open donkere betonnen ruimte met één schommel, een peuterglijbaantje en een levensgrote televisie. Ik maak een foto van een oud Chinees mannetje en hij vindt het prachtig. Mannen steken vaak hun duim op als we fotograferen en zeggen soms breed lachend: OK. Naast ‘bye bye’ en ‘hallo’ gaat hun kennis van het Engels niet.

Dan komen we langs een grote ruimte waar we ouderen zien stijldansen. Er zijn meer vrouwen dan mannen, dus dansen de vrouwen samen. We worden binnen gevraagd en meteen wordt mij een slome Chinees in de armen geduwd terwijl de dansjuf met Jan aan de haal gaat. Ik kan niet echt goed dansen, maar mijn danspartner tegen wil en dank kan er absoluut helemaal niets van: hij loopt gewoon achteruit terwijl hij me woordeloos aan blijft staren. Ik krijg het er benauwd van en roep vragend naar Jan (ze verstaan me toch niet) hoe ik met fatsoen van deze man af kan komen. Jan en ik besluiten samen verder te dansen. Er wordt veel gelachen en men kijkt gefascineerd hoe wij de danspassen maken. We halen dus alle pasjes, die we ooit in een grijs verleden op dansles geleerd hebben, uit de kast en dat wordt gewaardeerd. Wanneer we in de buurt van de deur komen zwaaien en lachen we nog eens en glippen dan snel naar buiten. Al slenterend door de wijk komen we bij een poort met een groot hek en bewakers in uniform. Er achter een hele grote betegelde plaats omringd door een wit gebouw. Het blijkt een school te zijn. Dan klinkt er marsmuziek en uit alle hoeken en gaten komen kinderen; het houdt niet op. We schatten dat het er tussen de 800 en 1000 zijn. De juffen dirigeren ze in rijen en dan schettert er een stem door de luidspreker. Iedereen zwaait met de armen, doet een pas naar voren en naar achteren, klapt en springt op de muziek. Het is een soort massale gymnastiekles. Erg grappig om te zien. Na een minuut of tien verdwijnt alles weer de school in.

Daarna snuffelen we even in een nabij gelegen boekwinkel en bekijken de schoolboeken om te zien wat ze hier zoal leren. Dan het park in. Het ziet er nogal verwaarloosd uit. Oudere mannen spelen mahjong of zitten er met hun vogelkooien. Het gefluit van deze vogels is wel mooi. We zijn hier echter gauw uitgekeken. Terug in de stad bekijken we hoe een man een soort dikke pannenkoeken van deeg met lenteuitjes maakt. Jan koopt er een voor zijn lunch. De koek wordt in stukken gesneden en in een plastic zakje gedaan. Hij is best smakelijk, maar het is wel erg veel. Verderop koop ik zo’n lekker vers gestoomd broodje met een vulling van vlees en groenten. We slenteren nog wat verder en zien een moderne tandartsenpraktijk. Het ziet er schoon en modern uit (nogal uitzonderlijk hier) maar er worden wel zes mensen tegelijk in één ruimte behandeld, duidelijk zichtbaar achter de grote etalageruit. Ergens anders zien we in een smerig achterafkamertje mensen aan het infuus op vieze bedden liggen. En passent geeft Jan de rest van zijn pannenkoek aan een jongetje en zien we een klein geroosterd hondje! Dan zoeken we het hotel weer op want we hebben voorlopig wel even genoeg gezien; wat een andere wereld! ’s Middags gaan we naar de Malingkloof. We komen terecht in een complete verkeerschaos, alles staat muurvast. Het verkeer hier is een hoofdstuk apart. Er zijn zebra’s met voetgangerslichten: geen idee waarom. Voetgangers trekken zich niets van de lichten aan en het verkeer trekt zich niets van de voetgangers aan. Dus moet je, met ware doodsverachting, een spurt nemen als je naar de overkant wilt komen. Er wordt wel eens gestopt voor verkeerslichten, maar we zien ook wel de lichten op rood staan terwijl het verkeer toch van vier kanten tegelijk het kruispunt op rijdt. Verder toetert iedereen, maar vervolgens trekt niemand zich van dit geluid iets aan. Het is waanzinnig. De Malingkloof is 15km lang en op sommige plaatsen 100m diep uitgesleten door een snel stromende rivier. In de benedenloop van de kloof zijn verschillende paden en bruggen, die zigzaggend naar de bodem van het ravijn lopen. We volgen de rivier een stuk stroomopwaarts, soms door natuurlijke tunnels. Verschillende watervallen storten hun water naar beneden. Het is hier prachtig.

                             

vrijdag 19 oktober : Zhenfeng

Als we vertrekken is het 12°C en druilerig. Jammer, want het landschap is wederom prachtig. Vandaag een andere bus plus chauffeur(s). Het is een grote en zeer comfortabele bus en ieder heeft een dubbele zitplaats. Onderweg stoppen we in een dorp waar een grote streekmarkt is.

 Westerlingen zijn ze hier niet gewend, want we worden nieuwsgierig bekeken. De mensen hebben er over het algemeen geen enkel probleem mee als we vragen of we ze op de foto mogen zetten. Als we het resultaat laten zien aan een vrouw vindt ze dat zo leuk dat ze vraagt of wij van haar vriendin(?) ook een foto willen maken. In dit dorp is ook de kapper op straat actief. Er lopen hier niet zoveel minderheden als in Yuanyang, maar we zien toch een aantal vrouwen van de Zwarte Miao, te herkennen aan hun zware oorbellen, en enkele Bouyi. Het is een hele grote markt en er is dus weer veel te zien en te genieten. We lunchen in een plaatselijke eetgelegenheid met een flinke kom heerlijke gebakken rijst met ei voor ¥ 5,- per persoon (= € 0,50). Het is zo veel dat ik het niet eens op krijg. Vroeg in de middag komen we aan bij ons overnachtingsadres in Zhenfeng. En het wonder is geschied: na 12 dagen komt er een bescheiden zonnetje door: heerlijk na al die grijze dagen. Halverwege de middag rijden we naar een Bouyidorp. De weg er naar toe is erg mooi: het geel en groen van de rijstvelden, afhankelijk van het stadium waarin de rijst zich bevindt, met op de achtergrond de karstbergen. In het dorpje, waar een aantal vrouwen lange draden aan het winden is, gaan we al snel onze eigen weg. Het dorp ligt tegen een berg en we klimmen van steen naar steen omhoog.

We lopen een rijstveld in waar een paar mannen de rijst uit de halmen slaat. Een van hen begint druk tegen ons te praten, komt uit het veld en nodigt ons uit om mee te gaan. Het pakje sigaretten komt ons nu goed van pas want over en weer worden sigaretten aangeboden. Hij praat maar en praat maar en we vragen ons af waar hij ons in godsnaam helemaal naar toe brengt. Uiteindelijk komen we bij zijn huis: in onze ogen een houten krot waar beneden de varkens scharrelen en erboven een donkere woonruimte is. Hij schuift een paar lage stoeltjes bij en dan krijgen we uit een thermosfles sterke koude thee. Ondertussen maakt hij met een doek, die lang geleden misschien eens schoon was, een kom schoon en giet er een flinke scheut rijstwijn in (alcoholpercentage van minimaal 45%!) en daar drinken we om de beurt uit. De aanvoer van alcohol gaat in een rap tempo, want terwijl wij nog voorzichtig van het brandende goedje nippen wordt er al weer een fles bier opengetrokken en krijgen we ieder een kom bier. Als Jan duidelijk maakt dat hij een foto van de man wil maken gaat onze gastheer er stram en stijf voor staan en als hij het resultaat ziet begint hij te schaterlachen en valt Jan in de armen, die daarbij zo ongeveer wordt doodgeknuffeld.

Dan maakt hij ons duidelijk dat we even moeten wachten en gaat hij naar een ander vertrek. Wat ongerust gaan we na een poosje toch maar eens kijken wat hij aan het doen is, bang als we zijn dat hij eten of iets dergelijks aan het klaarmaken is. Maar nee, hij blijkt een ouderwets appelgroen telefoontoestel te hebben en we begrijpen dat hij waarschijnlijk anderen aan het bellen is om naar de westerlingen te komen kijken! We willen/moeten nu toch echt weg en proberen hem dat duidelijk te maken door te wijzen op ons horloge en naar wat andere groepsleden die we gelukkig op dat moment beneden op de weg zien lopen. Maar gezien het zo juist gevoerde telefoongesprek is dat duidelijk niet zijn bedoeling! Hij trekt me mee en drukt me op een stoel en schenkt dan vliegensvlug weer bier in. Jan duwt hem dan maar het hele pakje sigaretten in handen en met veel buigingen vertrekken we. We hopen maar dat we hem niet al te veel in verlegenheid hebben gebracht of, erger nog, beledigd hebben. Weer terug bij het hotel lopen we nog even Zhenfeng in om water te kopen. Het valt op dat er hier vrijwel geen straathandelaren zitten en de straten er betrekkelijk schoon uitzien.

zaterdag 20 oktober : via de Huangguashu watervallen naar Anshun

Het zonnetje was van korte duur: het is weer grijs. Na het ontbijt lopen we naar de markt. Aanvankelijk lijkt deze niet zo interessant, maar na wat steegjes en straatjes komen we op een groot plein waar onder witte parasols vlees, groenten en deegwaren worden verkocht. De vrouwen laten zich niet makkelijk fotograferen, maar met name de oude mannen vinden het prachtig: lachen en slaan ons op de schouders van plezier.

We dwalen een tijd rond en weten vervolgens de weg naar het hotel niet meer te vinden. Geen nood: we houden zo’n driewielige motortaxi aan en laten ons keurig bij het hotel afzetten. Dan nog even naar de bakker om wat voor de lunch in de bus te kopen. Er zijn geen broodjes, dus worden het een paar koekpunten; een cakeje krijgen we erbij cadeau. Dan in de bus richting Anshun. Het landschap is spectaculair. Een grote brug over een kloof gaan we lopend over om van het uitzicht te genieten. Halverwege de middag zijn we bij de Huangguashu-watervallen, waarvan men zegt dat ze de grootste van Azië zijn: ongeveer 74m hoog en 81m breed. Dit is voor de Chinezen een belangrijke attractie. Eerst gaat een pad langs de rotswand naar de waterval. Daarna loop je door een 134m lange tunnel, die achter de waterval langs loopt. Door de natuurlijke ‘vensters’ kijk je tegen het watergordijn aan. Het is er nat, dus regenponcho aan. Een bijzonder gezicht. Hierna is het nog een goed half uur rijden naar Anshun.

              

Niet heel ver van het hotel is een avondmarkt. Het is een lange straat met vooral heel veel kraampjes waar je kunt eten. We zetten ons ook aan zo’n gammel tafeltje met lage krukjes. Behalve de noedels en gebakken rijst wordt verder alles op stokjes geroosterd: rundvlees, varkensvlees, kippenvelletjes, tofu, kleefrijst, worstjes, prei, courgette, kool, aardappelschijfjes en nog zo het een en ander. Natuurlijk trekken we bekijks en worden ook regelmatig met de mobiel gefotografeerd.

zondag 21 oktober : via Gyang naar Kaili

Bij het ontbijt wat hilarische taferelen, want hoe leg je uit dat je zout bij je gekookte ei wilt. Maar na veel lachen en steeds meer Chinezen die zich ermee bemoeien krijgen we wat we willen. Na het ontbijt nemen we nog snel een kijkje op de plaatselijke markt, maar dat hebben we snel gezien. Vervolgens naar een boeddhistisch tempeltje, waar Jan de nodige buigingen voor de Boeddha maakt terwijl een oude man gebeden zegt en op de gong slaat. Daarna doet Jan zijn donatie in een kistje. Intussen zijn ook Jaap en Anemoon bij de tempel gekomen en gezamenlijk gaan we op zoek naar de Confuciustempel en het valt nog niet mee deze te vinden. Onderweg komen we een kleine optocht tegen van in het roze geklede dames die op kleine trommels slaan. Het blijkt om de promotie van een nieuwe supermarkt te gaan. Ik zie mij dat nog niet doen. We lopen door smalle kronkelige straatjes met donkere huizen, waar je soms de bromfiets naast de TV ziet staan. Na veel zoeken en vragen (d.w.z. het gebaar van bidden maken, wijzen en vragend kijken) vinden we uiteindelijk de Confuciustempel. Het is een kleine, oude tempel maar heel mooi en weer die weldadige rust.

Terug lopen we door een paar andere oude straatjes en kopen ten slotte nog wat fruit en een broodje voor onderweg. Dicht bij het hotel komen we een man tegen die in het Engels begint te praten. Als we vertellen dat we uit ‘Gulan’ komen weet hij precies te vertellen dat dit land onder de zeespiegel ligt. Hij is 'english teacher' en stelt ook een paar van zijn ‘students’ aan ons voor. Na een kort babbeltje gaan we verder want om 12.00 uur vertrekken we naar Kaili. We rijden over de snelweg met prachtige landschappen. Bij de tolpoorten staan soms autowrakken als afschrikwekkend voorbeeld van wat er kan gebeuren als je niet voorzichtig bent. Dit lijkt nogal overdreven want er is nauwelijks verkeer. Onderweg rijden we door de hoofdstad van de provincie Guizhou: Guang, een stad die zich de laatste jaren zeer snel ontwikkeld heeft tot een grote moderne stad en we verbazen ons over de vele wolkenkrabbers. Rond 16.00 uur komen we in Kaili aan, hoofdstad van het gebied van de Miao en de Dong. Het is op het eerste gezicht een welvarende stad. Voor 1949 was dit nog een Miaodorp, maar nu een voor de Chinezen modaal provinciestadje. Voor ons een echte grote stad met een grote moderne arena, waarvoor een standbeeld staat van vechtende buffelstieren. Ze houden hier namelijk stierengevechten, maar dan van stieren tegen elkaar. We eten vanavond in een luxe hotpot-restaurant. Bij de ingang staat er een groot schot, waar je omheen moet lopen om binnen te komen. Het is bedoeld om boze geesten buiten te houden: deze kunnen namelijk alleen recht vooruit en worden dus door het schot tegen gehouden! Natuurlijk is er de gebruikelijke thee, maar dan krijgen we rode rijstwijn, gemaakt van kleefrijst en kruiden. Heel lekker, het heeft iets van port. In het midden van de tafel komt een grote pan met bouillon op een vuurtje en daarin een grote vis (meerval). Later worden hier groenten, mie en tofu bijgevoegd. Verder wat losse gerechtjes en rijst. Het eten is weer erg lekker. Naar goed Miao-gebruik komen meisjes in klederdracht bij de tafel een welkomstlied zingen en voeren ons rijstwijn uit een buffelhoorn en een hapje met stokjes. Aan de tafel naast ons blijkt een Australiër te zitten die deze ceremonie op film heeft opgenomen en we wisselen e-mailadressen uit. In het restaurant kun je elkaar soms nauwelijks verstaan want Chinezen zijn heel erg luidruchtig en er wordt dan ook behoorlijk geschreeuwd. De rode kleefrijstwijn beviel ons goed en we willen er wat van kopen. Hiervoor worden eerst twee waterflesjes gekocht die vervolgens leeggegoten worden, waarna vanuit een kruik de rijstwijn over gegoten wordt. Weer bij het hotel maken we nog een ommetje want het is nog steeds gezellig druk op straat.

maandag 22 oktober : omgeving Kaili

Vandaag gaan we naar de markt in Shidong, een dorpje van een paar straten aan de rivier, waar de mensen met boten aan komen varen. Onderweg er naar toe stoppen we nog even bij een mooi gelegen dorpje. Op de markt in Shidong vooral veel Miao. De vrouwen dragen een gekleurde hoofdband en een haarstuk in de vorm van een knot. Daar omheen slaan ze een paar keer een paar naturelkleurige vezeldraden die aan een kam bevestigd zijn. De kam steken ze achter op het hoofd vast, de vezels hangen er als een lus bij. Soms steken ze door de knot nog zilveren haarspelden. Naast groenten, fruit en huishoudelijke artikelen worden er kippen, eenden, kalkoenen, honden en biggen verkocht. Ook wordt er indigo verkocht en worden draden en lappen ermee geverfd. Maar er is vooral veel zilver- en borduurwerk te koop. Veel oudere vrouwen zitten dan ook te borduren. Het jak van de Miaokleding bestaat uit verschillende geborduurde lapjes en de flinterdunne zilveren sieraden zoals oorbellen, haarspelden, hoofdtooien, ceintuurs en borststukken worden bij hun ceremonies gedragen. We kopen een mooi geborduurd mutsje voor de verzameling. Verder zien we ook een tandarts op straat bezig die zijn boor moet aantrappen, zoals bij ons vroeger de trapnaaimachine.

                   

               

’s Avonds eten we om de hoek van het hotel in zo’n open straatrestaurantje rijst met verschillende gerechten en een biertje erbij. Matthieu stelt voor om na het eten nog even met Jan en Henk naar een passende accu te zoeken. Dus gaan kleine Jaap, Elly en ik voor de gezelligheid mee. De zoektocht heeft wederom niet het gewenste resultaat, maar vanmiddag heb ik in de etalage van een juwelier wel een aardige jadeketting gezien dus de expeditie heeft toch een doel: met zijn zessen naar de juwelier. Krukjes en glazen water worden voor de buitenlanders aangerukt. Het voltallige personeel plus de zes Nederlanders bemoeien zich met de aankoop en de prijs van de ketting en uiteindelijk wordt het sieraad gekocht. Dan ziet Matthieu een mooie ketting voor zijn vriendin en na lang wikken en wegen en nog langer onderhandelen wordt ook deze koop gesloten. Dan worden de cadeautjes uitgedeeld: voor Matthieu en mij een hangertje om aan ons mobieltje te hangen en voor alle zes een bureaukalender die in een roze tasje gedaan wordt. Als klap op de vuurpijl maken we nog een foto van de verkoopsters en hun klanten en dan verlaten we onder veel gezwaai van het personeel het pand. Op de avondmarkt drinken we nog een biertje en kopen een broodje voor de lunch morgen.

dinsdag 23 oktober : Kaili

We gaan naar Qingman, een Miaodorp waar men voor ons een dans-/muziekvoorstelling zal geven. De Miao hebben geen geschreven overlevering; de verhalen worden doorgegeven via gezang, maar ook via borduurmotieven. Naar Miaotraditie worden we bij het begin van het dorp verwelkomd met zang van de vrouwen en muziek gemaakt door de mannen op de lusheng (soort bamboefluit).

Dan krijgen we weer rijstwijn gevoerd: eerst uit een buffelhoorn en even verderop nog eens, maar dan uit een kom. Ik heb nog nooit op dit tijdstip van de dag (10.30 uur) zoveel sterke drank gedronken!

De voorstelling is leuk en de versiering van hun kleding rinkelt gezellig tijdens het dansen. Na afloop natuurlijk de onvermijdelijke souvenirs, voornamelijk borduurwerk en versierselen van ‘zilver’ (legering).

Vervolgens rijden we naar een ‘papierdorp’ waar al vele eeuwen papier gemaakt wordt uit de vezels van de rijstplant en de moerbeiboom. Dit bezoekje is niet heel indrukwekkend; we zien alleen het scheppen van het papier. Terug rijden we weer over de bochtige, smalle en onverharde weg door een schitterend berggebied. Helaas is alles nog steeds heel grijs. Terug in Kaili bezoeken we het plaatselijke museum, waar we met name de afdeling over de minderheden bekijken en in het winkeltje van het museum kopen we een boek over de minderheden. Weer terug bij het hotel maken we nog een wandelingetje en zien dan een paar kinderen van een jaar of vijf die acrobatische toeren voor de voorbijgangers moeten doen onder het toeziend oog van een oudere. Ze kijken er niet erg vrolijk bij en deze exploitatie van kinderen is akelig om te zien. Ten slotte kopen we nog wat lekkers: fruit voor Jan en een vers stoombroodje voor mij. Vanavond eten we in een Dongrestaurant. En ook hier weer een lied waarbij aan de gasten rijstwijn wordt gevoerd. Dit keer in een kommetje waarvan de maat ligt tussen vingerhoed en eierdop. De inhoud wordt in één keer naar binnen gegoten, dus wel snel slikken. En op deze manier zo’n drie kommetjes achter elkaar.

woensdag 24 oktober : via Leishan en Chejiang naar Ronjiang

Voordat we de bus in stappen kopen we op de valreep een ‘zilveren’ ceintuurversiering van de Miao. Gisteren zagen we in de museumwinkel precies zo’n zelfde sieraad, maar wel voor een prijs die zes keer zo hoog lag! We rijden over een heel erg slingerende weg door de bergen. De omgeving is weer wondermooi, maar nog altijd is het erg heiig. We lunchen in Leishan waar we, in afwachting van het eten, weer even rondkijken. En altijd is er wel wat bijzonders te zien. Dit keer zijn het spinkhanen die gepeld worden en een hummel in een draagdoek die mooi versierd is met zilverwerk en belletjes.

Zowel ’s morgens als ’s middags lopen we een stevig eind om de benen te strekken en ten behoeve van de zo noodzakelijke plas- en pafpauze. Aan het eind van de middag komen we in een van de grootste Dongdorpen van dit gebied: Chejiang. Het dorp heeft een mooie drumtoren, die het middelpunt van het dorp vormt en waar de belangrijkste beslissingen genomen worden. Vroeger werd de grote trom, die boven in de toren hangt, gebruikt om de bevolking te waarschuwen voor gevaar. Nu roept de trom de bevolking op voor vergaderingen en feesten.

Het is oogsttijd dus op het plein bij de toren wordt rijst gedroogd, ontvliesd en in zakken gedaan. Ook wordt er katoen met indigo geverfd. Bij de rivier wordt ook van alles gedaan: kleding, groenten en haren worden er gewassen, tanden gepoetst, afval weggegooid, enz. enz. We slenteren door het dorp dat helemaal uit houten huizen bestaat en even na 18.00 uur komen we bij ons hotel in Ronjiang.

donderdag 25 oktober: via Conjiang naar Zhaoxing

Deze reisdag gaar vrijwel de hele tijd langs de rivier. Af en toe lopen we een stuk om de benen te strekken. In Conjiang zien we een nieuw gebouwde drumtoren. Natuurlijk heeft deze niet meer de oude functie, maar vormt hij een onderdeel van een groot project met parken, vijvers, hotels en winkels. Maar ook deze gloednieuwe drumtoren heeft mooi bewerkte details. Rond het middaguur komen we in het dorpje Basha, een bergdorp waar de Zwarte Miao wonen. De klederdracht wordt hier nog veel gedragen, zowel door de volwassen vrouwen als de kinderen. Opvallend is hier dat ook een aantal mannen in klederdracht loopt (wijde broek, glimmend jak). De mannen dragen hun haar in een staartje of knotje op hun hoofd, zoals je dat ook wel op oude Chinese prenten ziet.

            

Overal hangt de rijst op hoge stellages te drogen. Op een paar bankjes in de schaduw eten we het lunchpakket dat we van het hotel hebben meegekregen: een hardgekookt ei, een broodje met rode-bonenpasta, een (zoet) broodje met een soort knakworstje en twee banaantjes. In de namiddag komen we aan in Zhaoxing. Dit plaatsje is een van de mooiste Dongdorpen met veel visvijvers en doorsneden door een riviertje. Het ligt in een breed dal en is bekend om zijn indrukwekkende verzameling traditionele houten huizen. Het dorp bestaat uit vijf wijken, die elk door een andere clan worden bewoond met een eigen trommeltoren, theater en wind- en regenbrug. De oorspronkelijke bouwwerken zijn tijdens de Culturele Revolutie vernield, maar de replica’s zijn op een mooie manier verweerd en mooi van detaillering.

                    

vrijdag 26 oktober : Zhaoxing

Vandaag de tijd om het plaatsje en omgeving op ons gemak te bekijken. Het is een mooi dorp met houten huizen en ook een heel nijver dorp: iedereen is bezig. Dit is opvallend want in de grotere plaatsen zagen we toch ook vaak mensen zitten niksen, praten of slapen. Hier is men bezig met de pas geoogste rijst, kippen aan het plukken, stoffen met indigo aan het verven, groenten in de rivier aan het wassen, je kunt het zo gek niet bedenken. De hele dag hoor je het geklop van de houten hamers waarmee de vrouwen de met indigo geverfde stof in 4 à 5 dagen soepel slaan.

Vanochtend horen we vuurwerk. Als we op onderzoek gaan zien we een hele stoet van mannen en vrouwen met manden vol voedsel lopen. Achteraan lopen twee mannen met een grote rol vuurwerk die ze achter zich aan over straat laten uitrollen. En maar knetteren! Ze brengen het voedsel naar een huis waar veel mensen zijn.

Buiten wordt het zo juist geslachte varken uitgebeend en wordt ‘het varkentje gewassen’ in het riviertje. Het is feest voor een pas geboren baby. Verderop zien we een paar vrouwen die boven een houtskoolvuurtje ratten aan het roosteren zijn. Later vertelt Matthieu dat het ‘rattenseizoen’ is. Een peuter speelt met de geroosterde ratten door ze aan hun staart heen en weer te zwaaien.

Nog wat verder zien we een man op een stuk leisteen Chinese karakters schilderen. We gaan op zoek naar de drumtorens en wind- en waterbruggen die we gisteren nog niet gezien hebben en besluiten daarna naar een naburig dorpje te lopen want we hebben een paar houten pijlen gezien die richting Julin wijzen. We komen terecht in de rijstvelden, waar natuurlijk geen bordjes meer staan. Na een poosje zien we in de verte, hoog boven ons, huizen. Over smalle dijkjes, klimmend en klauterend en af en toe via stapstenen of een paar smalle planken over het water, komen we in Julin. Het dorpje lijkt uitgestorven, alleen bij de drumtoren zien we een oude vrouw met haar kleinkind. Ze is zo krom dat ze niet meer rechtop kan staan. Dat is toch iets heel opvallends: zoveel oude vrouwen die zo krom zijn dat ze werkelijk in een hoek lopen. Na wat rondgekeken te hebben denken we dat er toch nog een andere mogelijkheid moet zijn om weer terug in Zhouxing te komen dan via de rijstvelden, maar de mensen die we tegenkomen begrijpen onze vraag niet. Uiteindelijk komen we een man en vrouw tegen die ons wel begrijpen en gebaren dat we met hun mee kunnen lopen. Eerst worden er weer sigaretten uitgewisseld en krijgen we elk een sharonvrucht. Ze laten ons zien hoe we die het gemakkelijkst kunnen pellen. Dan krijgen we er nog een. Wanneer we langs een pijpje komen waar water uitkomt vragen ze of we willen drinken. Ook een openbaar toilet wordt ons gewezen. Ze zijn zeer zorgzaam. Tot slot bij Zhaoxing een laatste vrucht, een foto en dan nemen we afscheid van elkaar. Wat een spontane vriendelijkheid. Op weg naar het hotel zie ik nog een ‘lege hond’ liggen, dat wil zeggen alleen de vacht. Het vlees ligt waarschijnlijk al op de toonbank erachter. We lunchen in een kleine eetgelegenheid voor het luttele bedrag van ¥ 17,50 per persoon (€ 1,75) met een zeer royale maaltijd van gebakken aardappels, roerei, noedels, gebakken aubergines en bier. In de loop van de middag rijden we met de bus naar boven. Van hier zullen we gezamenlijk via de Dongdorpjes Hoog Shage en Tangan weer naar beneden, naar Zhaoxing lopen.

We beginnen de wandeling rond 15.00 uur. Het is een schitterende tocht over smalle paadjes en dijkjes langs de rijstterrassen, vriendelijke dorpjes, vooroudertempeltjes en een grafheuvel. We zien kinderen die op een plankje de heuvel af sleeën, vrouwen die in de rijstvelden werken en de pogingen van een man om zijn losgebroken buffelstier en kalf weer terug te krijgen. En wat je niet voor mogelijk houdt gebeurt: we verdwalen tussen de rijstvelden.

Na zoeken en via paadjes die geen paadjes zijn, dwars door manshoge struiken vinden we weer het juiste pad. Na 3½ uur, als het nagenoeg donker is, komen we terug in Zhaoxing. Na het eten is er nog een voorstelling in het ‘theater’ bij een van de wind- en regenbruggen. De kostuurms zijn erg mooi, de mimiek erg goed, maar voor deze groep is het ‘werk’, dus minder plezier en spontaniteit. Het is bovendien een erg lawaaiige voorstelling want kinderen schreeuwen en rennen door elkaar. Na afloop gaan we met een paar nog even wat drinken bij de plaatselijke bar.

PROVINCIE GUANGXI

zaterdag 27 oktober : Chengyang

Dit wordt de dag van het lange oponthoud. Er is ons een lange reisdag in het vooruitzicht gesteld, dus om 8.00 uur vertrek. Maar dat gaat niet door: er staat een vrachtauto met panne waardoor de bus niet van de parkeerplaats kan. We vinden het niet heel erg want er is weer wat te doen: een begrafenis. De begrafenisgangers hebben allemaal, van jong tot oud, een lap ongebleekte katoen om het hoofd. Het begrafenisfeest blijkt al ’s morgens heel vroeg te zijn begonnen en we zien mensen met een stuk vers vlees lopen dat ze kennelijk net hebben gekregen. De overledene ligt in zijn kist onder een van de drumtorens. Links en rechts van de toren wordt muziek gemaakt, dwars door elkaar heen spelen de twee groepjes op verschillende fluiten, snaar- en slaginstrumenten en er wordt wierook gebrand.

De geldelijke gaven worden nauwkeurig bijgehouden. Om de zoveel tijd worden er bosjes rijst neergelegd waarop een aantal mannen knielt en buigt (zoals bij de moslims) en vervolgens wordt er vuurwerk afgestoken. Dit ritueel wordt steeds herhaald.

Ten slotte worden er met behulp van de witte rouwdoeken twee rijen gevormd en onder begeleiding van de muziek en een knetterend vuurwerk wordt de kist op een paar palen vastgesjord en door sterke jongemannen opgetild voor de laatste gang naar het graf. Het dragen van de kist gaat niet rustig: het is een duwen en trekken en de kist zwalkt van de ene kant van de straat naar de andere en zo gaan ze het dorp door: voorop mannen met geschenken aan een paal tussen zich in dragend, de muziek, het vuurwerk, de kist en erachter een enorme stoet dorpelingen. Dit slingeren van de kist is bedoeld om de boze geesten op een dwaalspoor te brengen.

Intussen, bijna twee uur later, is onze bus gekomen. Maar nu worden we opgehouden door de begrafenisstoet want ze sjouwen de kist, met alle begrafenisgangers er achteraan, naar een plaats enkele kilometer buiten het dorp Zhaoxing. Als we de begrafenis dan eindelijk achter ons hebben gelaten bereiken we na zo’n drie kwartier rijden een onverharde weg, vol kuilen en zeer, zeer stoffig. Aan het eind van de rit komen onze tassen dan ook dik onder het stof uit de laadbak. En ten slotte hebben we nog ruim een half uur oponthoud vanwege wegwerkzaamheden. Na zo’n vier uur stuiteren krijgen we eindelijk weer asfalt onder de wielen en aan het eind van de middag komen we aan in Chengyang. Hier is een van de mooiste wind- en regenbruggen van de Dong. De brug is gemaakt van cederhout, 77m lang en zonder één spijker in elkaar gezet. In de overkapping zijn vijf paviljoens, elk in een andere regionale stijl. Op de brug zie je nog een paar plaatsen waar vroeger altaartjes stonden voor de riviergoden. Ze zijn nu naar de oevers verplaatst in verband met brandgevaar van de wierook.

Nog net voor donker wordt er nog een wandeling gemaakt van anderhalf uur waarbij een kleine destilleerderij van rijstwijn bezocht wordt en twee kleine Dongdorpjes. In een van de dorpjes kun je voor ¥ 10,- je naam in een stuk leisteen laten beitelen. Het geld is bestemd voor de restauratie van de drumtoren. Ten slotte over de beroemde brug terug naar het hotel.

zondag 28 oktober : via Guilin naar Yangshuo

Weer een lange reisdag, nu echter over goede wegen. We rijden een groot stuk door berggebied, dus heel veel slingeren en onoverzichtelijke bochten. Daar houdt kennelijk niet iedereen rekening mee want we zien onderweg een vrachtauto op zijn kant en verderop een andere die fors tegen de rotswand gereden is. Maar onze chauffeur neemt gelukkig geen risico’s. In het restaurant waar we onderweg lunchen hebben ze naast de stopfles met horzelwijn ook een fles met slangen erin. Ook van deze voor ons erg ongebruikelijke drank proeven we. Het is vooral een zoetig drankje met erg veel alcohol maar verder niet echt lekker. In Guilin wisselen we van bus en aan het eind van de middag komen we in Yangshuo, waar het broeierig warm is. En wat een verschil met de afgelopen dagen: het stadje is vreselijk toeristisch. Je ziet er zowel Chinese als andere Aziatische toeristen en vooral westerse, waarvan de meeste Nederlanders: overal hoor je mensen Nederlands praten. Straten vol souvenirshops en eetgelegenheden, waar je naast Chinees ook pizza, chili con carne, hamburgers, enz. kan krijgen: een soort Valkenburg. Het is zeker niet het soort stad waar onze voorkeur naar uitgaat. We eten buiten, een beetje weg van de drukte.

maandag 29 oktober : Yangshuo en omgeving

We ontbijten aan de waterkant, behoorlijk duur: ¥ 80,- voor ons tweeën. Om 10.00 uur vertrekken we met en busje plus gids en rijden in ongeveer een half uur naar het plaatsje Xingping waar we met een boot de Li-rivier op gaan. Het is een kleine eenvoudige boot, waarbij we na vertrek op kleine krukjes op de voorplecht kunnen zitten. Eigenlijk valt deze tocht ons een beetje tegen. We zijn verschrikkelijk verwend, want Halong Bay in Vietnam vonden we veel mooier. Maar het ergste van alles: het is gewoon file varen. Natuurlijk is de lage waterstand hier ook debet aan, maar het aantal toeristenboten is wel heel groot: het lijkt de Kalverstraat wel.

Na de boottocht gaan we nog even naar het punt waar de karstbergen model hebben gestaan voor het bankbiljet van ¥ 20,- en koop ik een soort gefrituurde koek van zoete aardappel bij een vrouw die ze langs de kant van de weg zit te bakken: erg lekker. In de oude straatjes van Xingping hangt boven een aantal deuren een spiegeltje met schaar om de boze geesten buiten te houden. We eten pomolo en proeven een vruchtje waarvan ik de naam vergeten ben en dat in bosjes verkocht wordt. Tegen 13.30 uur zijn we terug. Eerst nog wat eten op het terras aan het water en dan siësta. Halverwege de middag lopen we weer door de stad, nu langs de rivier, waar ook weer het ene souvenirkraampje naast het andere staat en overal verkopen ze hetzelfde. Intussen wordt het steeds frisser en na een half uur steekt er zelfs een koude wind op. De korte broek van Jan en mijn sandalen kunnen dus weer mooi in de tas. En het flesje zonnebrand had ik ook beter thuis kunnen laten want de zon heeft slechts de laatste paar dagen geschenen, en dan nog heel weinig bij een zeer bedekte lucht. ’s Avonds worden we opgehaald om te gaan kijken naar een show op het water. En dit is spectaculair, geweldig! De bedenkers van deze show zijn dezelfde als die van de openingsshow van de Olympische Spelen 2008 in Beijing. De voorstelling verbeeldt het mooie leven op en aan de Li-rivier en de kleurrijke cultuur van de minderheden in de provincie Guangxie. Het grootste natuurlijke podium ter wereld is gebouwd in de Li-rivier en is twee km lang met twaalf bergtoppen als achtergrond. Aan de voorstelling doen 600 personen mee. Het is een staaltje Chinese perfectie in optima forma. We zijn het er allemaal over eens dat deze avond de tegenvaller van Yangshuo enigszins goedmaakt.

dinsdag 30 oktober : Yangshuo en omgeving

We zijn vroeg wakker en maken om 7.15 uur een wandelingetje in het park. Op dat tijdstip zijn de Chinezen al volop actief. Er wordt gebatmintond, jeu de boules en crocket gespeeld, gymnastische oefeningen gedaan, tai ji beoefend, aan stijldansen gedaan en gemediteerd. En geen enkele Chinees geneert zich; ieder doet wat hij/zij wil doen. We hebben afgesproken om 10.00 uur te gaan fietsen. Jaap is ziek, dus Anemoon gaat ook niet mee. Jammer. Eerst worden er fietsen gehuurd: mountainbikes mèt versnelling of degelijke Aziatische fietsen zonder. De keus is snel gemaakt: we gaan voor de mountainbikes. We rijden met onze Chinese gids (een pittige meid van bijna 25 jaar) over kleine weggetjes die we zelf nooit gevonden zouden hebben. Soms rijden we over stukken weg waar wel vaker toeristen langs komen. Hier staan vrouwen met een stok over hun schouder met twee manden eraan waarin elk een peuter. Ze roepen "foto, baby" in de hoop dat je, uiteraard tegen betaling, vertederd wordt door de kleintjes en een foto maakt. Ook mannen met steenuiltjes zitten er met hetzelfde doel Blij dat wij de niet-toeristische paadjes nemen. Af en toe een stop om iets te zien of foto’s te maken, want al rijdend moet je je ogen goed op de weg houden. Bij een kleuterschooltje willen we even kijken en er wordt met de kleuters gespeeld en gestoeid: dikke pret!

Onderweg koopt de gids een stengel suikerriet, die geschild en in stukken gesneden wordt. Je kouwt erop en zuigt het zoete sap eruit, de vezels spuug je uit. Rond het middaguur komen we bij Moon Hill, zo genoemd naar het grote gat onder de top in de vorm van een halve maan. Maar voordat we naar boven gaan eerst lunchen met o.a. taro, een naar aardappel smakende knolvrucht en auberginebeignets met een heerlijk sausje. Aangezien een paar mensen last van maag of darmen hebben en een paar anderen gewoon geen zin, lopen alleen Jos, Jan en ik naar de top. De weg naar boven gaat met stenen trappen, soms steil, maar heel goed te doen. Een paar vrouwen blijft maar achter ons aan lopen en tegen ons aan praten in de hoop dat we wat te drinken van ze kopen. Ik kan slecht tegen dit gezeur en word er wat kriebelig van.

Het uitzicht boven is mooi en natuurlijk maken ook wij foto’s voor het maangat: je bent en blijft ten slotte toerist. Weer beneden fietsen we op ons gemak over hele smalle paadjes met rotsbodem of met losse stenen terug naar Yangshuo. Het is vandaag voor het eerst deze vakantie helder: het blijkt dus toch mogelijk te zijn!

Vanavond afscheidsetentje bij The Flying Dutchman, een restaurantje dat gedreven wordt door een Nederlandse jongen. Het eten is prima en we worden getrakteerd door … Matthieu! Nog nooit eerder meegemaakt dat een reisleider uit eigen zak het diner voor de groep betaalt. Jaap spreekt namens de groep een dankwoord uit en doet dat uitstekend. Na het eten blijven we met een aantal nog wat drinken en tegen 10.00 uur zijn we weer in het hotel.

woensdag 31 oktober : via Guilin, terug naar Amsterdam

Laatste volledige dag in China! Om 9.00 uur gaan we een poging doen om via internet de terugvlucht te bevestigen en de stoelplaatsen te reserveren. De helft van de groep in het ene, de andere helft in een ander internetcafé en Matthieu maar heen en weer lopen tussen deze twee plaatsen want na een aantal weken kunnen we van die Chinese karakters nog steeds geen chocola maken. Het duurt een uur eer we het allemaal voor elkaar hebben. Nu moet alleen nog wat geregeld worden voor de binnenlandse vlucht, want er staat een verkeerd paspoortnummer op Jans ticket. Nog een paar inkopen doen en dan de tassen inpakken.

In de loop van de middag vertrekken we dan voor de twee uur durende busrit naar het vliegveld van Guilin. Na de supersnelle incheck een al even snel afscheid van Matthieu, die zijn trein naar Beijing nog moet halen. Om 20.00 uur landen we in Chengdu waar we door een gids naar ons hotel gebracht worden. De bustocht is zenuwslopend, wat een vreselijke rijstijl! Stoplicht rood? Maakt niet uit, gewoon over de rijbaan van het tegemoet komende verkeer erlangs scheuren. Van links naar rechts zwalken om ieder vrij gaatje te benutten. Linksaf verboden? Dan gaan we juist linksaf. Of door het rode licht rijden en dan driftig toeterend de overstekende voetgangers van de weg af rijden. Ongelooflijk. In het hotel blijken we niet meer te kunnen eten en de meeste restaurants zijn gesloten, dus kopen we bij een kraampje een paar bananen en wat mandarijnen.

donderdag 1 november: aankomst Amsterdam

Het regent en het ontbijt is waardeloos: de gebakken rijst en groenten zijn koud. Een uurtje later wordt het droog dus gaan we nog even de omgeving verkennen. De straat waaraan ons hotel ligt is een sjieke straat met indrukwekkende Chinese gevels, peperdure juwelierszaken en restaurants en een mooie toegangspoort.

In het park zijn dames met roze waaiers een dansje aan het oefenen en in een theehuis spelen mensen op de fluit of een eensnarig muziekinstrument, waarbij dames zingen met hun hoge stemmetjes. Verder zien we het monument van de martelaren, maar waarvoor ze hun leven gegeven hebben is ons niet duidelijk.

Om 12.00 uur worden we weer opgehaald om naar het vliegveld te gaan. Alles verloopt soepel. Om 15.10 uur stijgen we op en omdat we met het licht mee vliegen landen we nog dezelfde dag om 18.45 uur op Schiphol, waar Stef ons staat op te wachten. Nog even de overgebleven yuans terugwisselen en dan zijn we rond 21.30 uur weer thuis in Ruurlo. Er staan bloemen van de buurtjes en Leny, wat een ontvangst! Nog even napraten met Stef en dan gaan we om middernacht, na een heerlijke tijd in Zuid-China, eindelijk ons eigen bed weer in.

Arcadia Reizen

 

De Miaou

De Miaou of Hmong stammen naar eigen zeggen uit de hooglanden van de Himalaya. Vandaar trokken ze in de loop van enige duizenden jaren naar hun huidige woonstreken in Zuidwest-China, Laos, Cambodja, Vietnam en Myanmar. Aangezien de Miaou vaak in afgelegen berggebieden wonen, kent elk dorpje zijn eigen gewoonten en eigen klederdracht, zoals de mooie zilveren sieraden en geborduurde kleren die ongehuwde meisjes maken en dragen. Er wordt in gepronkt tijdens de vele Miaou-feesten, sociale gebeurtenissen met massale dansen. Alle Miaou-meisjes bekwamen zich van jongsaf in het borduren. Ze maken ingewikkelde panelen, die ze op hun kleding naaien. Hoe fijner het borduurwerk, des te groter de huwelijkskansen.n de regio Kaili worden minstens tweemaal per jaar drakenbootraces gehouden, ter ere van een vroegere zege op het Chinese leger. Elk dorp stuurt roeiers en een lange, smalle boot met drakenkoppen op de voor- en achtersteven.Alleen mannen bespelen de lusheng, meestal op feesten. Dit insturment bestaat uit een kalebas met een mondstuk en ongeveer twaalf bamboepijpen. Het maakt een nasaal neuriënd geluid.Buffelgevechten horen bij Miaou-feesten. De Miaou zijn echter zeer op hun buffels gesteld, dus waken ze er meestal voor dat er geen bloed vloeit.De Miaou uit de streek rond Kaili noemen zichzelf de Hei Miaou of Zwarte Hmong, ondanks hun zeer kleurige kleding. Ze sparen al vanaf de geboorte van een dochter voor haar rijk bewerkte zilveren sieraden, zoals hoofdtooien, borstornamenten en halskettingen.Feest van het Zustermaal. Tijdens dit driedaagse festijn kiezen meisjes een echtgenoot. De man biedt een pakketje kleefrijst aan. Als het meisje zijn aanzoek accepteert, retourneert ze de rijst met twee eetstokjes erin verstopt. Wijst ze hem af, dan zijn het pepers.De Da Hua Miaou ofwel Grote-Bloem Miaou uit West Guizhou dragen gebatikte rokken en, tijdens feesten, een felrode hoofdtooi.De Geija versieren hun batiks met borduurwerk, wat vrij ongebruikelijk is. Wanneer de vrouw een oranje kwastje aan haar hoofdtooi draagt is duidelijk dat zij ongehuwd is.De Changjiao of Langgehoornde Miaou uit West Guizhou dragen op feesten een soort gehoornde tooi, waaromheen het haar van hun voorouders is gewikkeld.

De Dong

De Dong (2,7 miljoen) wonen in dicht beboste bergen. Ze wonen in houten huizen en maken efficiënt gebruik van hout. Spijkers worden vermeden: ook de grootste gebouwen worden met pen-in-gatverbindingen in elkaar gezet. Nu de regio welvarender wordt herleeft de traditionele bouwkunst. Dorpen wedijveren met elkaar om de mooiste brug en toren. Trommeltorens hebben meestal een vierkante onderbouw, met een gelaagd, achthoekig dak. Vroeger waren het wachttorens en een verzamelpunt voor het dorp. Ernaast stond vaak een festivalpodium. Ook de overdekte wind- en regenbruggen zijn ontmoetingsplaatsen voor de dorpelingen. Ze zouden bovendien ongunstige energie op afstand houden. Een van de mooiste is een cederhouten wind- en regenbrug uit 1916 in Chengyang. Elk dorp van enige omvang heeft een of meer trommeltorens. Met hun overhangende, rijk versierde pannendaken doen ze aan pagodes denken. De dakranden zijn beschilderd met mythologische taferelen en alledaagse voorstellingen, zoals koken, jagen, weven, landbewerking en het bespelen van muziekinstrumenten. Sculpturen van dieren sieren de daken. Uit de verte lijken de torens op sparren, die door de Dong als heilige boom beschouwd worden. Vroeger werd de grote trom, die boven in de torens hangt, gebruikt om de bevolking te waarschuwen voor gevaar. Nu roept deze de bevolking op voor bijv. vergaderingen of feesten. Op de sierlijke wind-en-regenbruggen staan kleine pagodes, soms wel 5. Oorspronkelijk moesten de bruggen bescherming bieden tegen weer en wind. De bevolking gebruikt ze nu voor het te drogen hangen van bladgroenten over de reling.De Dong maken en dragen nog steeds de traditionele donkerblauwe kleding, die met houten hamers wordt bewerkt tot de stof zacht is. Vervolgens wordt de kleding met eiwit ingesmeerd om de muggen op afstand te houden. De Dong worden beschouwd als de meest noordoostelijke Thai-volken. Ze spreken een Thaise taal die 15 verschillende klanken kent en is een van de moeilijkst uit te spreken talen ter wereld.Volgens de tradities planten ouders na de geboorte van een kind een dennenbosje, de zg. 18-jaarbomen, waarvan de zoon of dochter later een eigen huis kan bouwen. Ze houden ook rekening met de bouw van openbare gebouwen en projecten zoals trommeltorens of wind-en-regenbruggen. Ook de De dong zijn zeer creatief in borduurwerk.

Home Reizen van Jan en Carla